Tijdvak 2 | Grieken en Romeinen
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Grieken vonden denken belangrijk. Niet alles wordt voor waar aangenomen. Wetenschap en filosofie is begonnen in Griekenland.

 

De wetenschap was vooral gericht op het verklaren van de werking van de kosmos. Daar gebruikten ze de filosofie voor. Ze dachten na over hoe de natuur in elkaar stak. Dat deden ze door waar te nemen, ze deden nog geen experimenten.


Meer praktisch was geneeskunde (artsen) en astronomie. Astronomie werd gebruikt voor het opstellen van kalenders

Bekende wetenschappers

Plato

Plato dacht dat je de natuur kon onderzoeken door verstandelijk na te denken. Hij gebruikte daarvoor wiskunde. Hij dacht dat de aarde het centrum was en dat de planeten daaromheen draaiden. In de middeleeuwen hebben ze dit overgenomen. Na de middeleeuwen kwamen wetenschappers (Copernicus) erachter dat het niet klopte.

 

Aristoteles

Aristoteles was een leerlijg van Plato. Hij dacht anders dan zijn leraar. Juist door te kijken (waarnemen) kun je de werkelijkheid verklaren. Hij deed ook geen experimenten.

Hij probeerde alles te ordenen (classificeren). Zijn terrein was: zoölogie, geografie, geschiedenis, matematica en astronomie.

 

 

(Advertentie)
(Advertentie)

Wie was de wetenschapper?


Welke wetenschap werd beoefend? (sterrenkunde, .....)


Wat heeft de wetenschapper ontdekt?


Wanneer was de ontdekking?


Hoe heeft hij het ontdekt?

(Advertentie)